Darm microben praten met je genen

Darm microben praten met je genen.

Als je leest over darmgezondheid gaat het meestal over de bacteriën in je darm (microbioom) en voeding. Er is nu voldoende onderzoek dat aantoont dat je darmmicroben ook met je genen 'praten'. Ze veranderen je DNA niet, maar ze kunnen wel beïnvloeden hoe je genen aan- of uitgezet worden. Dit proces heet epigenetica. En omgekeerd kunnen genen zo ingesteld worden dat ze bepalen welke microben op dat moment voor jou het meest geschikt zijn. Het is dus een tweerichtingsweg.

Wat is epigenetica?

Zie het DNA in de kernen van de cel  als een kookboek. Epigenetica is als plakbriefjes op recepten: maak er meer van; zet deze uit; of bewaar deze voor later.
Epigenetische 'labels' veranderen het DNA zelf niet, maar bepalen welke genen actief zijn. Voeding, slaap, stress, gifstoffen en dus darmmicroben, kunnen allemaal deze plakbriefjes toevoegen of verwijderen.

microbioom- epigenetica

Hoe darmmicroben je genen kunnen beïnvloeden?

  1. Korteketenvetzuren (SCFA's): Wanneer je vezels eet, maken darmmicroben SCFA's aan zoals butyraat en propionaat. Deze stoffen dragen bij aan een optimaal functioneren van de darmen zelf en hebben ook effecten in het brein. Ze functioneren ook als schakelaars voor je cellen en geven bepaalde genen de opdracht om te kalmeren of juist in de ‘aan’ stand te gaan. De dubbelstreng DNA ligt in de celkern opgerold rondom eiwitten, de histonen. SCFA’s zouden in staat zijn dit pakketje te ontvouwen zodat het vrijgekomen DNA kan gelezen worden.
  2. DNA-methylering: De manier waarop een cel bepaalde genen ‘uitschakelt’ is het proces van DNA-methylatie. Er wordt via een enzymreactie een methylgroep toegevoegd aan een A of C base van het DNA. Toevoegen van methyl op een stukje DNA gaat over het algemeen samen met het niet meer kunnen lezen van het DNA en dus het stilleggen van dat specifieke gen. Omgekeerd, het verwijderen van methylgroepen, dus de-methylatie of hypo-methylatie, zet het gen weer op ‘aan’ .Microben spelen ook een rol bij methylering.
  3. Kleine pakketjes met grote impact: Bacteriën scheiden extracellulaire blaasjes af – kleine vochtbubbels gevuld met RNA en eiwitten. Deze kunnen onze cellen binnendringen en zo informatie overdragen om de regulatie van genen te beïnvloeden.
  4. Ontsteking als boodschapper: Darmbacteriën kunnen de 'alarmbellen' van het immuunsysteem, inflammasomen genaamd, laten afgaan. Deze signalen kunnen epigenetische acties in immuun- en darmwandcellen veranderen, wat leidt tot langdurige veranderingen in de werking van genen.

 

De andere kant op: je genen beïnvloeden je microben

Het is niet één kant op. De epigenetische instellingen van je lichaam veranderen ook wat er in je darmen gebeurt. Ze reguleren slijm en antimicrobiële eiwitten die bepalen welke bacteriën dicht bij de darmwand kunnen leven. Ze passen de voedingsvoorraad aan die bepaalde microben helpt groeien.

 

Waarom dit belangrijk is

Nieuwe manieren om de darm te genezen ? In plaats van alleen probiotica toe te voegen, kunnen toekomstige behandelingen zich richten op het beinvloeden van de darmomgeving door middel van voeding en veilige stoffen die de genactiviteit stimuleren. Dit legt uit waarom probiotica voor sommigen werken en voor anderen niet. Ieders epigenetische 'plakbriefjes' zijn immers anders. De toekomst zou kunnen zijn dat je die epigenetische kenmerken kan meten.

Wat u nu kunt doen?

Eet meer planten en vezels — Streef naar een regenboog van verschillende plantaardige voedingsmiddelen en zeker niet-verteerbare koolhydraten per week. Dit  is de ideale voeding voor de microben om korteketenvetzuren zoals butyraat aan te maken.

Ondersteun methylering met voedingsstoffen — Voedingsmiddelen rijk aan foliumzuur, B-vitamines en choline (groene bladgroenten, bonen, eieren, vis) hebben invloed op de fine-tuning van de DNA-methylering.

Verminder ontstekingen — Beperk bewerkte voedingsmiddelen, alcohol en stress. Geef prioriteit aan slaap en beweging om de immuunsysteem e je cellen in conditie te houden.

 

microbioom- epigenetica

 

Referenties

Thaiss, C. A., & Elinav, E. (2024). Unraveling host regulation of gut microbiota through the epigenome. Trends in Microbiology, 32(11), 857–869. https://doi.org/10.1016/j.tim.2024.07.006

Donohoe, D. R., Smith, P. M., & Bultman, S. J. (2024). Short-chain fatty acid metabolites propionate and butyrate are unique acyl-lysine histone marks. Nature Metabolism, 6(8), 1021–1032. https://doi.org/10.1038/s42255-024-01080-8

Bultman, S. J., & Cui, X. (2024). Short-chain fatty acids and cancer: Mechanistic insights and therapeutic opportunities. Trends in Cancer, 10(6), 452–465. https://doi.org/10.1016/j.trecan.2024.05.004

Sinha, R., et al. (2024). Linking the gut microbiome to host DNA methylation: Insights from two population-based cohorts. BMC Genomics, 25(1), 456. https://doi.org/10.1186/s12864-024-10674-1

Cheng, Y., & Li, J. (2024). Extracellular vesicles as modifiers of epigenomic profiles. Trends in Genetics, 40(10), 789–802. https://doi.org/10.1016/j.tig.2024.07.005

Liu, Z., Zhang, X., & Wang, Y. (2025). Gastrointestinal microbiota and inflammasomes interplay in health and disease. Gut, 74(2), 210–220. https://doi.org/10.1136/gutjnl-2025-334938

Publicatie: 17/10/2025Terug naar nieuwsoverzicht